Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [17]Want zij [18]voeren hun hart aan, als een bakoven, tot hun lagen; hunlieder [19]bakker slaapt den gansen nacht; 's morgens brandt hij als een vlammend vuur. 17. Of, zekerlijk, gewisselijk. 18. Hebreeuws eigenlijk, doen hun hart naderen; dat is, zij geven zich daarop, drijven, vieren, stoken en hitsen, zichzelven aan, om in het heimelijke lagen te leggen dengenen, die hen tegen zijn, en die door streken in lijden, verdriet en om het leven te brengen, hetzij dat zij hunne goddeloosheid niet toestaan, of anderszins enen haat op hen hebben. 19. Hierdoor verstaan sommigen den koning, die het beleid en bestuur van alle boze vonden zijnen vorsten en raadsheren beveelt, en als hij de uitvoering daarvan in vollen zwang ziet, zijn pleizier en lust daarin schept; of, terwijl hij slaapt, zo zijn zijne vorsten met hunne helpers doende, om tegen hem samen te spannen; [waarvan in vs.7] en eer de koning daarop denkt, zulks in het werk stellen, zettende alles [om zo te spreken] in vuur en vlam.